Werkgever en werknemer zijn een nul-urenovereenkomst overeengekomen voor de duur van zes maanden en daarmee tot 28 oktober 2015. Zo’n anderhalve maand voor het einde van het dienstverband ontvangt de werknemer een gespreksverslag waarin te lezen is dat de arbeidsovereenkomst zal worden verlengd en in september wordt een nieuw contract gemaakt.
Op 27 september 2015 krijgt de werknemer bericht dat (na intern overleg) toch is besloten om de arbeidsovereenkomst niet te verlengen. Na 28 september 2015 heeft de werknemer geen werkzaamheden meer verricht.
Loonbetaling
De werknemer heeft bij de kantonrechter loonbetaling gevorderd en een verklaring voor recht dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een verlengde arbeidsovereenkomst tot 28 april 2016, met inherente loonbetaling. De werkgever komt in hoger beroep tegen het oordeel dat de arbeidsovereenkomst is voortgezet voor dezelfde tijd als de eerdere arbeidsovereenkomst.
Het hof overweegt als volgt. Uit het gespreksverslag blijkt op geen enkele wijze van enig voorbehoud ten aanzien van de toegezegde verlenging van de arbeidsovereenkomst. De werknemer had al eerder (bij de sollicitatie) te maken gehad met de persoon uit het gespreksverslag, reden waarom zij erop mocht vertrouwen dat de mededelingen bevoegd zijn gedaan. Het hof oordeelt dat de arbeidsovereenkomst wordt geacht te zijn aangegaan voor dezelfde tijd op de vroegere voorwaarden. De verlengde arbeidsovereenkomst eindigde daarmee (na 6 maanden) op 28 april 2016, waarmee het oordeel van de kantonrechter juist was.
Samengevat, bij het doen van toezeggingen is oplettendheid geboden!
Maarten van Opijnen
MRM Advocatuur
www.mrmadvocatuur.nl