Column: talenknobbel

Auteur: redactie
Columns 7 oktober 2019
Column: talenknobbel

Tijdens mijn middelbare school koos ik voor een talenpakket. Niet zozeer omdat ik een talenknobbel had, maar enige aanleg voor de exacte vakken had ik al helemaal niet, dus het was een logische keuze. Met de Engelse taal kwam het wel goed. Ik vond dit altijd al een mooie taal en leerde veel van de conversaties met mijn Schotse vrienden uit die tijd. Als je Engels spreekt, dan kun je jezelf overal verstaanbaar maken. Tenminste, dat dacht ik toen nog.

Dus toen ik besloot mijn leven voort te zetten in Spanje dacht ik met mijn Engels wel even te doen. Ik kwam van een koude kermis thuis. In Spanje en met name in het gebied waar ik woon wordt nauwelijks Engels gesproken. Men spreekt Catalaans en Spaans, waarbij de voorkeur duidelijk uitgaat naar het Catalaans. De eerste jaren in Spanje hoorde ik niet eens het verschil tussen deze twee talen, maar toen ik het Spaans een beetje begon te verstaan klonk het Catalaans nog steeds als Arabisch en ik kon er geen touw aan vastknopen. Bovendien vroeg ik me af wat je moet met het Catalaans als je ooit dit land verlaat en omdat iedere Catalaan ook de Spaanse taal machtig is, besloot ik me op het Spaans te concentreren. 

Uiteindelijk bleek mijn talenknobbel nog kleiner dan ik al dacht, want de eerste jaren bakte ik er niets van. Ik nam les bij een talenschool in een naburig stadje. De school met slechts 1 leraar was niet goedkoop en bij mijn inschrijving moest ik naast het lesgeld ook een behoorlijk bedrag aan administratiekosten betalen. Toen ik vroeg waar die kosten precies voor waren, kreeg ik geen duidelijk antwoord. 'Zo waren nu eenmaal de regels', verklaarde de leraar.

Uiteindelijk ging 1 les per week me niet snel genoeg, dus vroeg ik of het mogelijk was om 2 uur per week te komen. 'Natuurlijk', was het antwoord, 'alleen moet u dan wel nog een keer de administratiekosten betalen'. Catalaanse logica die ik niet begreep. 'Maar ik zit toch al in uw administratie', zei ik. 'Zo zijn nu eenmaal de regels', was zijn antwoord. Daarmee was het geen 2 lessen per week, maar stopte ik helemaal met lessen aan die school.

Enige tijd later besefte ik mij dat het Spaans nog niet veel beter ging en dat frustreerde mij enorm. Toen ik een Catalaanse kennis tegen het lijf liep en mijn ongenoegen uitsprak, bood ze mij aan om bij haar lessen conversatie te gaan volgen. Dan zou het allemaal een stuk vlotter gaan en die grammatica, ach ja, wat had je daar uiteindelijk aan. Die zomer ging ik trouw tweemaal per week naar mijn Catalaanse vriendin met wie ik dan een uurtje of 2 in het Spaans sprak. Toen ik op een middag 2 uur lang met haar praatte over 'Padres' (ouders) en ik geen idee had wat dat waren, bekroop me toch het gevoel dat het niet echt opschoot. Na die zomer ben ik ook daarmee gestopt.

Dus het bleef moeilijk om met Spaanstalige gasten te converseren. Daarnaast had ik ook angst om in die taal te spreken. Maar als je niets zegt dan weten mensen al helemaal niet wat je bedoelt. De man met wie ik destijds samenwoonde, had echt totaal geen aanleg voor het leren van een taal. Idiomas (talen) kreeg hij nu eenmaal niet in zijn hoofd. Maar daar zat hij helemaal niet mee en hij kende ook geen schaamte en riep ‘soy un poco mal en el cabezal’ (ben een beetje slecht in mijn hoofd). Ik stuurde hem naar de gasten en met handen en voeten en heel veel charme kwam hij er iedere keer mee weg. Maar de man werd mijn ex en toen stond ik er alleen voor. Ik moest Spaans gaan praten en dan gaat het snel. Als ik mezelf hoor praten, weet ik dat ik klink als een Turk in Nederland, maar ik praat nu en in de regel word ik verstaan; al gebruik ik nog steeds verkeerde woorden. Enige tijd geleden ontving ik gasten uit Zuid-Spanje die mij vertelden dat ze zo heerlijk hadden geslapen. 'Oh, dat snap ik', zei ik, 'want ik heb nieuwe matrassen'. Tenminste, dat was wat ik dacht te zeggen. De mannen in het gezelschap barstten in lachen uit en zeiden mij dat ik die beslist niet had. Bleek dat ik het woord matrassen had verwisseld voor stierenballen.

Maar ondanks dat ik nu wat Spaans spreek, maakt me dat zeker niet meer geliefd bij mijn Catalaanse gasten. Zij verwachten nog steeds dat ik Catalaans met hen spreek. Ook daar heb ik tegenwoordig en oplossing voor gevonden. Als ze mij aanspreken op het feit dat ik hun taal niet spreek, zeg ik hen dat ik druk aan het oefenen ben. Dat ik mijn hond al de naam Gos (hond in het Catalaans) heb gegeven, het eerste woord dat ik ooit in hun taal leerde. Dat het een Poc fred is (beetje koud), of juist una mica calent (beetje warm) en dan gooi ik ook nog even mijn favoriete woord Llar de foc (openhaard) in de conversatie. Dat helpt enorm en plots zijn de Catalanen ook genegen mij in het Spaans te woord te staan.

Eigenlijk heb ik dat Catalaans spreken nooit zo serieus genomen, maar iedere morgen als ik bij de bakker kom, herhalen ze al mijn bestelling steevast in het Catalaans en ik probeer deze dan te onthouden. In sommige gevallen lukt me dat zelfs en zo kon ik vanmorgen zowaar enkele dingen in het Catalaans benoemen. De dames van de bakker wensten mij bij vertrek een fantastische dag, uiteraard in het Catalaans. Later vandaag was ik bij de Spar en bij de kassa staat een jonge vent die mij goed kent, maar die normaalgesproken weinig woorden te missen heeft. Ik ben in een goede bui en als ik afreken vraagt hij of ik de bon wil. 'Si, si us plau', (ja, alstublieft) antwoord ik. 'Bravo' zegt de jongen en hij schenkt mij zijn allermooiste glimlach. 

Hartelijke groet,

Ellen-Marie

www.meandthebandb.com

Overig nieuws